|

Geschonken rust: De bankjes van het Luntersche Buurtbosch en hun verhalen

In het Luntersche Buurtbosch staan bankjes die zijn geschonken door liefhebbers van dit prachtige bos aan de gemeenschap. Op deze bankjes staan persoonlijke berichten die elk een eigen betekenis dragen. In de reeks ‘Het verhaal achter de bankjes’ geven De Vrienden van Het Luntersche Buurtbosch deze bankjes een gezicht en een verhaal. Het eerste stel dat wij voor deze reeks mochten interviewen, is Wim en Els Roke, natuurliefhebbers pur sang.

Op een zonnige lentedag in maart ontmoet ik Wim en Els bij de Heidepoel in het Buurtbosch. Een hartelijk stel met een enorme liefde voor de natuur. Els is geboren en getogen midden in het Luntersche Buurtbosch. Haar opa was de jachtopziener van het Buurtbosch, en haar broer is tegenwoordig de boswachter. Dat de natuur onderdeel van haar is, is dan ook niet verwonderlijk. Maar ook Wim is een grote liefhebber en een echte vogelkenner. Enthousiast liet hij een lange lijst zien van vogels die hij aan de hand van hun geluiden tijdens een drie uur durende wandeling had geïnventariseerd.

Toen Els Wim ontmoette, verhuisde zij naar Ede. Wim runde daar een meubelzaak die hij had overgenomen van zijn ouders. Toen het stel de kans kreeg om naar Lunteren te verhuizen, grepen ze deze direct aan. De natuurliefhebbers gingen meteen aan de slag als vrijwilligers voor het Luntersche Buurtbosch. Els kende het bos immers als haar broekzak. Els: “Het wandelen en het bezig zijn met beesten en vogels is voor mij als bezig zijn in je achtertuin, dus heel prettig. Wim kwam er op een gegeven moment bij.”

Wat betekent het Buurtbosch voor jullie?

Els: “Alles. Het is mijn jeugd. Het is waar ik nu ontspan. Als ik even niet lekker in mijn vel zit, ga ik het bos in en dan is het over.” Het gesprek wordt onderbroken. Els: “Kijk daar eens, een roofvogel!” “Dat is een sperwer”, vult Wim aan. “Een sperwer is niet zo heel groot, een havik is groter en de buizerd is trager. Dat zijn eigenlijk de soorten die hier voorkomen.” “Kijk, we krijgen nog een cadeautje”, gaat Els verder, terwijl er een buizerd aan komt vliegen. Een prachtig gezicht. Els: “Het bos zit vol met prachtige cadeautjes. Je weet van tevoren nooit wat je gaat zien. Er is altijd wel iets bijzonders in het bos.” Wim vult aan: “Voor jou is het bos therapie, en daar hoef je niet voor naar de dokter. Het is gewoon heerlijk. Als wij wandelen, praten wij heel weinig en genieten we gewoon van de natuur.” Els: “Wij zijn eigenlijk de voorlopers van Bosbaden, dat is helemaal in opkomst nu. Het komt uit Japan en wordt daar Shinrin-Yoku genoemd waarbij ‘shinrin’ bos en ‘yoku’ baden betekent. De filosofie is om het bos, de planten en aanwezige dieren volop te ervaren, met al je zintuigen.”

Hoe vaak zijn jullie in het bos te vinden?

Wim: “Drie tot vier keer per week. En dan meestal ook wel om iets zinnigs te doen in plaats van alleen wandelen. We gaan op zoek naar iets, want er is hier zoveel te zien. Nesten, gaten van spechten. Roofvogels vinden we hartstikke leuk, omdat er een aantal daarvan hier in het bos broeden. In ieder geval de buizerd en de sperwer. De havik heeft hier altijd gebroed en we hebben heel lang ook de raaf gevolgd, alleen dat nest is helaas door vandalen uit de boom gehaald.” Els: “Raven zijn de eerste vogels die gaan broeden, je krijgt er dan een voorjaarsgevoel bij. Je ziet nog niet zoveel van vogels en dan volg je de raaf op de voet. En dat is zo’n prachtig gezicht.”

Waarom hebben jullie het bankje gedoneerd?

Lachend geeft Els toe: “Om zelf lekker te kunnen zitten”, waarna Wim dit lachend bevestigt. Bij de vraag waarom dan dit plekje, antwoordde Els: “Kijk maar om je heen, het behoeft eigenlijk geen uitleg. Het vennetje en de heide. Het is hier gewoon prachtig en er is altijd wat te zien.” Wim: “Ja, we hebben dit plekje echt gekozen vanwege de poelheide. Toen wij hier in het begin kwamen, hielden wij het al bij, bijvoorbeeld door dennetjes eruit te halen. Tegenwoordig wordt dit werk door de boswerkgroep gedaan. Het enige wat wij hier nu nog doen, is de vogelhuisjes bijhouden. Kijken of er wat in gebroed heeft. Huisjes schoonmaken. Pimpel- en koolmezen, en soms een boomklever, maken gebruik van de kastjes. Het vervelende is dat de boommarter het in dit gebied ook in de gaten heeft. De marter zit boven op het huisje en wacht tot er iets in- en uitvliegt. We hebben geprobeerd om er een kooitje op te zetten. Maar omdat de huisjes van steen zijn, kunnen we ze er niet in boren. Mocht er iemand met een slim idee zijn, dan houden we ons van harte aanbevolen.”

‘Wie het geluid kent, kent de vogel’

Op het bankje staat de tekst ‘Wie het geluid kent, kent de vogel’. Wat willen jullie hiermee zeggen? Els: “Het is dubbel. Als je het fluitje kent, weet je welke vogel je hoort. Het geluid associeer je dan direct met de vogel die erbij hoort. Dit is eigenlijk ook zo bij ons. Als je iemand goed kent en de intonatie van zijn spreken goed kent, dan weet je direct hoe diegene in zijn vel zit. Je kunt het op de vogels plakken, maar ook op mensen.” Wim grapt: “Ik moet altijd heel goed op mijn stem letten.”

Wat willen jullie liefhebbers van het Luntersche Buurtbosch meegeven?

Els: “Geniet van het bos, blijf op de paden en houd alsjeblieft de honden aan de lijn. Want je weet niet half wat er anders wordt verstoord in het bos, waar je op dat moment niet bij stil staat en waar een hond ook niet bewust mee bezig is. De schrikreactie van beesten die in het bos leven, veroorzaakt veel leed. Bijvoorbeeld een moederree die wegvlucht en aangereden wordt. En dan ligt er zo’n jonge kalfje dood te gaan in het bos. De dunne poten van een ree kunnen tijdens het vluchten ook breken als ze in paniek over boomstronken heen springen. Of vier leuke zwijntjes die dan bij een huis aankomen zetten. Zo klein zijn ze nog leuk, maar dit worden reuzen die je tuin omploegen, je kinderen aanvallen en dan vind je ze niet leuk meer. Terug naar de natuur kunnen ze ook niet meer. Het enige wat we kunnen doen, is om onze honden aan de lijn te houden.”